Ga naar de inhoud

Kweekvisie Marathonduivenjournaal nov. 2015

Kweekduiven > Kweekvisie

De Kweekvisie van Kweekcentrum Friesland (1)
20 nov, 2015
Marathonduivenjournaal


Vandaag en morgen  in de serie over de Kweek de visie van de mannen van Kweekcentrum Friesland, Simon Kuipers en Gerben van der Loon. Het leek mij in deze serie ook eens de mening te vragen van mensen achter een kweekcentrum. Dit is zeker interessant, omdat de mannen zelf goed spelen. Wat willen zij voor jongen kweken en wat proberen ze in dit geval op eigen hok er mee te bereiken. ……



De eigenaren van het kweekcentrum hebben als ‘Kweekcentrum Friesland’ ongeveer 50 kweekkoppels. De eigenaren van Kweekcentrum Friesland zijn Gerben van der Loon uit Boelenslaan en Simon Kuipers uit Oudega (Friesland). De eerste en de tweede ronde komen op eigen vlieghokken. Beide liefhebbers houden rond de 100 jongen voor hunzelf. De derde en vierde ronde gaat in de verkoop, hoofdzakelijk via internet. Primair hebben de mannen het kweekhok opgezet om zelf hard te vliegen. Omdat ze flink geïnvesteerd hebben in het beste van het beste, willen ze via verkoop de investering terug verdienen. Een logische gedachte en zo kunnen anderen voor een redelijke prijs meegenieten van hun investeringen

De eerste vraag, die ik ontving van een lezer was de vraag of er verschil zat tussen het kweken van een snelheidsduif of een marathonduif. Simon en Gerben hebben daar iets moois uit kunnen halen. Het verschil tussen het kweken van snelheidsduiven en marathonduiven zitten hem niet in het kweken maar de tijd wanneer je weet of je kwaliteit hebt gekweekt. Bij marathonduiven duurt het langer voordat je daar achter bent. Vitesse duiven kun je selecteren op de jonge duivenvluchten en dan als jaarling. Marathonduiven kunnen misschien 1 keer gespeeld worden als jaarling op 1000 km (in Friesland) en worden als tweejarige pas echt aan de tand gevoeld.

De duiven worden begin maart voor het eerst gekoppeld. Voor de kweek worden ze gekuurd met Trimethoprim Sulfa tegen paratyfus (3 weken) en op eieren worden ze een week gekeurd tegen geel met Ronidazole en natuurlijk de paramyxo enting. Hier moeten de duiven het, het hele jaar mee doen, tenzij blijkt dat er wat aan mankeert. Dan handelen de mannen direct. ‘We doen dus eigenlijk niets aan de kwekers gedurende 10 maanden. Allen als voorbereiding op de kweek, handelen we als boven beschreven,’ vertelt Simon. De duiven krijgen tijdens het spenen van de jongen kweekvoer van 2 merken door elkaar gemengd en wat bijproducten: maagkiezel, kipmineralen, emmer allerhande, zeewiergrit, oestergrit, kleikoek, piksteen. Verder krijgen ze regelmatig een bad. Zoals eerder gezegd worden er vier rondes gekweekt. In de nazomer wordt er vaak omgekoppeld. Dit doen we alleen met de topduiven om inteelt producten te kweken (broer keer zus, vader keer dochter, moeder keer zoon, halfbroer keer halfzus).  Dat omkoppelen wordt meestal herhaald met de beste kweekduiven. Blijven bewezen kweekkoppels op elkaar staan of probeert u met deze duiven ook andere combinaties? De mannen: ‘We proberen ook andere combinaties, maar als ze ouder worden laten we ze wel vaak bij elkaar.’ Er worden weleens eieren overgelegd, maar bij oudere bewezen kweekduivinnen zijn ze wel voorzichtiger. Er moet geen roofbouw op gepleegd worden.

Wat is de basisfilosofie van uw kweekmethode? Onze filosofie is gebaseerd op Heterosis: Deze kweekmethode bestaat er kort beschreven uit dat je 2 (sterk) ingeteelde toplijnen (zuiver gefokt via inteelt of lijnenteelt) tegen elkaar zet en de jongen hieruit (hybride, kruising of bastaard) kunnen enorm presteren. Het basis materiaal moet goed zijn en moet zich over langere periode bewezen hebben. Dus niet een toevalstreffer. Stukje onder liggende theorie:
Duiven die zuiver gefokt zijn (inteelt/lijnteelt), hebben veel invloed op de volgende generaties. Hoe meer zo’n duif teruggaat op dezelfde voorouders, hoe meer bepaalde eigenschappen blijvend zijn verankerd en hoe minder invloed out cross (vreemde eigenschappen) heeft. Er is trouwens genetische info die alleen door de moeder wordt doorgegeven: mitochondriaal DNA, dat is een stukje DNA dat geen veranderingen ondergaat door de generaties heen. Hoe meer variatie er in een duif zit, hoe groter de invloed van de out cross. Hoe groter de variatie in de duivinnenstamboom, hoe groter de kans op nog meer variaties als ook de doffer eenzelfde grote variatie vertoont.

De bouw van een duif is bij het samenstellen van koppels veel minder belangrijk als vroeger toen er ook veel snelheidsduiven werd gekweekt. Met programmaduiven heb je onder de Janssen- en de Klakduiven prachtige exemplaren die de standaard bijna evenaren. Marathonduiven hebben een (heel) andere bouw. Veel meer vliegtypes, ranke slanke niet al te grote duiven die tot op latere leeftijd nog uitgroeien en dus doorgroeien. Mag er een mankement in de bouw zitten bij een duif waar u mee kweekt? Een stuitje wat iets openstaat en matige rug e.d. De mannen van Kweekcentrum Friesland: ‘Wij zien liever niet duiven met een te kort borstbeen of open stuitjes en zelf hebben wij deze nog nooit gehad onder topduiven. Marathon duiven zijn qua bouw anders dan de snellere duiven. Ze staan verder van de standaard postduif af, maar kunnen prachtig zacht en soepel in de hand zijn.
Een kleintje zetten de mannen meestal niet bij nog een kleintje, zodat de duiven niet te klein gaan worden. Bij de ogen is het mooi als het oog van een duif mooi rijk gepigmenteerd is met een volledige verkenningscirkel. Ze zien dat graag, maar hierbij geldt: het is geen doel op zich. Met andere woorden het is geen ‘moeten.’ Als de duiven wat ouder worden, laten ze die koppels juist zoveel mogelijk bij elkaar, terwijl anderen misschien zouden kiezen voor een jongere partner. Pas als een oude doffer of duivin minder goed gaat met voortplanting, dan plaatsen ze er wel vaak een laat duivinnetje of doffertje op uit de beste duiven tegen. Met als achterliggende gedachte …. mocht hij of zij nog bevruchten dan zijn we in ieder geval content kunnen zijn met het jong.

De Kweekvisie van Kweekcentrum Friesland (2 en slot)
21 nov, 2015
Marathonduivenjournaal


Gisteren en vandaag in de serie over de Kweek de visie van de mannen van Kweekcentrum Friesland, Simon Kuipers en Gerben van der Loon. Het leek mij in deze serie ook eens de mening te vragen van mensen achter een kweekcentrum. Dit is zeker interessant, omdat de mannen zelf goed spelen. Gisteren heeft u al het nodige kunnen lezen over hun manier van kweken en alles wat erbij komt kijken. Vandaag kunt u verder genieten en laten ze ook twee mooie en goede nakomelingen zien van hun kweekcentrum. ……



Kweken jullie alleen uit prestatieduiven? Simon en Gerben: ‘Ons kweekhok bestaat uit duiven van zeer goed presterende hokken en die dit al jaren doen. Hier bestellen we alleen uit de super duiven van het hok. Dat betekent wel dat we soms 1 of 2 jaar moeten wachten op jongen of eieren. Denk hierbij aan jongen uit Zwart Goud, Het Fondkoppel e.d. van Jellema, Samuel-lijn Roger Desmet-Matthijs, Zorro lijn van Filip Norman, De Carcassonne (Sarina) van Gebr. Hagens, de NIKA van Noël Peiren, SIMSON Cor van der Ploeg). Dus dat zijn directe jongen uit de toppers. Als jongen uit deze aangeschafte kwekers goed presteren (niet gewoon, echt goed) dan koppelen die we terug op de ouders en gebruiken we de jongen hieruit weer voor de kweek. Dit jaar vloog Gerben op Cahors (1056 km.) de 1e Nat. Sector 4, deze doffer is een inteelt van de gebr. Hagens en heeft 9 keer prijs gevlogen op de overnacht (100%). Deze gaat op de kweek tegen bijv. een inteelt van Zwart Goud en deze hybride duiven worden weer op het vlieghok geplaatst. Aan het eind van het seizoen zetten we deze doffer weer op inteelt met bijv. zijn moeder of een dochter van de vader.

Kweken jullie alleen uit goed x goed? De mannen uit Friesland: ‘Je moet niet te ver van de goed presterende generatie geraken. Maar met bijv. de jongen van Zwart Goud vliegen we niet, wel met de kleinkinderen natuurlijk. Jongen die worden aangeschaft, komen meestal gelijk op het kweekhok. Deze jongen komen alleen van hokken die gedurende langere tijd goed spelen, niet vervlogen rassen. Dan moeten ze ook met visie kweken en vliegen.
Daar wij beide volledig werken verzorgen wij onze duiven goed maar zijn voorzichtig met medicijnen en hebben de duiven op roosters. Wij hoeven geen duiven van een sterk vliegende liefhebber die elke dag op sokken door het hok loopt en elk poepje opruimt! Voorbeeld van recente aanschaf. We hebben een aantal Arjan Beens duiven gekocht uit de lijn van de Jellema duiven. Deze kunnen we dan weer prima gebruiken bij het kweken met onze eigen succesvolle Jellema duiven. Meestal koppelen we nieuwe duiven tegen onze beste kwekers. Je schaft alleen duiven aan waar je echt belang bij hebt en dan weet je het snelst of er kwaliteit uit komt.

Wat vindt u van de stelling dat er een rode duif ingebracht moet worden in een stam met veelal blauwe en krassen? Dit zou moeten om de stam meer kracht te geven. Simon: ‘Kleur heeft niets te maken met de kwaliteiten van de duif, wel uit welk soort hij komt. Dus kwaliteit en kleur staan erfelijk gezien los van elkaar.’

Op het Kweekcentrum Friesland worden weleens snellere duiven om op de marathonduiven gezet. Voorbeeld: Filip Norman is één van de sterkst vliegende hokken op de dagfond van België, deze duiven gebruiken we om te kruisen met pure marathon duiven. Cor van der Ploeg uit Leeuwarden was een fenomeen in de noordelijke provinciën, hij heeft zijn hok opgebouwd uit Vanbruaene, Carteus en Norman. Hier was hij bijzonder succesvol mee, ook deze duiven gebruiken we voor dit doel. Dus geen vitesse duiven, maar duiven die zeer sterk vliegen van ongeveer 500 km tot 900 km.

Zoals u al eerder hebt kunnen lezen wordt er met de beste vliegduiven ingeteeld om het kweekhok aan te vullen. Hierbij worden alle varianten gebruikt, vooral de goede vlieger tegen vader of moeder. Inteelt gebeurt alleen met prestatietoppers en niet met duiven met een ideale bouw of met een enorme wilskracht, waar de mannen sowieso geen belang aan hechten. Op het hok van de mannen zitten al diverse goede kweek- en zelfs vliegduiven die uit een inteeltkoppeling komen. Hierbij moet je denken aan de 1e nationaal Cahors van Gerben van afgelopen seizoen 2015.

Denken jullie dat een topper de goede eigenschappen voornamelijk doorgeeft aan het andere geslacht? Simon: ‘Volgens mij niet. Vanuit de praktijk heb ik dit nooit ervaren (ruim 40 jaar ervaring) en in de erfelijkheidsleer (genetica) zie ik hier geen onderbouwing voor deze stelling. Qua erfelijkheid zit er wel duidelijk een verschil in het doorgeven van het erfelijk materiaal voor de doffer en de duivin, maar dat voert nu wat te ver om dit kort en begrijpelijk neer te zetten. De wetten van Mendel worden hier qua kweekwijze grotendeels toegepast. We wijken hier ook wel vanaf. De jongen uit deze theorie worden gespeeld. Als jullie een duif aanschaffen van een ander hok voor de kweek, pakt u dan een zoon van een goede duivin of een dochter van een goede doffer of kijkt u daar niet naar? De mannen: ‘We hebben het liefst van elk eentje. Mocht blijken dat ze echt een toegevoegde waarde zijn voor het hok, kunnen we ze ook tegen elkaar koppelen.’

Zoals eerder besproken worden bij voorkeur bij kruisingen twee ingeteelde lijnen op elkaar gezet. Simon en Gerben kijken uit met het kruisen, dat er niet teveel soorten in een koppeling komen. Drie is voor hen wel het maximum.

De twee duiven die op de foto’s staan hebben geweldig gepresteerd bij Simon en Gerben. In de stambomen kunt u zien dat er behoorlijk veel inteelt in voor komt. De Gehamerde Inteelt Hagens won al 9 prijzen op de marathonvluchten, met als hoogtepunt de 1e nationaal Cahors in sector IV in 2015. In deze duif komt 5x Sarina in terug en ook verschillende keren de Carcassonne en de Vale Montauban. Kortom het beste van de Gebr. Hagens diverse keren dezelfde duiven in de stamboom, die ook nog verwantschap hebben. De Rode Inteelt Noël won in 2015 twee top 20 uitslagen in groot verband. In haar stamboom komen diverse keren topduiven van Noël Peiren terug, zoals Nika, Elektriek en Rode Klamper (en zijn Broer 185). De Rode Inteelt Noël stond gisteren als hoofdfoto boven het artikel.
 





Ik wil Gerben en Simon danken voor hun openheid en mooie antwoorden op onze vragen.





Terug naar de inhoud